Er werd een centraal beeldzorgteam opgezet met een fulltime projectleider. Door middel van de SET-subsidie kon beeldzorg verder worden uitgerold en opgeschaald. Wij zijn benieuwd: hoe gaat het nu aan het einde van het SET-project met de inzet van beeldbellen bij Marente?
“In 2020 hadden we hooguit 50 of 60 cliënten die gebruik maakten van beeldzorg”, vertelt Karin Nijboer, regiomanager en mede-eigenaar van het beeldbelproject bij Marente. “Toen kwam Covid op en begonnen de maatregelen en lockdowns. De ziekenhuizen liepen vol, maar reguliere zorg werd afgeschaald. Zoveel mogelijk patiënten moesten naar huis, zodat er ruimte kon worden gemaakt in het ziekenhuis. Wij zijn toen snel met alle onze teams gaan kijken welke zorg wij op afstand konden gaan doen. De cliënten zouden onder begeleiding komen van ons beeldzorgteam, zodat de continuïteit van de zorg gewaarborgd zou blijven. We moesten ons team snel uitbreiden, dus dat was aanpoten met ineens allerlei nieuwe collega’s erbij, maar binnen no-time zaten we op zo’n 100 cliënten.”
Karin: “Het was onze doelstelling om in 2022 200 cliënten actief in zorg aangesloten te hebben op beeldzorg. Op dit moment zitten we tussen de 150 en 175 cliënten per maand, afhankelijk van de in- en uitstroom die maand. We zien dat de groei momenteel stagneert, dat heeft te maken met de verminderde instroom van cliënten in de wijk. Dat hangt weer samen met het afschalen van de reguliere zorg in de ziekenhuizen vanwege Covid. Normaliter krijgen wij veel cliënten voor kortdurende zorg na bijvoorbeeld een nieuwe heup of knie, een hartoperatie of voor wondzorg. Dat is nu dus minder.”
“Doordat er minder cliënten in de thuiszorg zijn, worden er ook voor minder cliënten zorgmomenten bij beeldzorg aangevraagd”, gaat Inge Nipshagen, projectleider e-health bij Marente, verder. “We zien dat de wijkteams nu minder snel geschikte zorgmomenten overdragen aan het beeldzorgteam, omdat zij zelf anders gaten in hun routes krijgen. We weten natuurlijk wel dat dit een ongewone, tijdelijke situatie is en dat binnenkort de noodzaak om zorg juist wel op afstand te doen weer groter is om het werk behapbaar te houden.”
Beeldzorg op de agenda houden
In 2018 en 2019 moesten wijkteams en cliënten nog volop uitgelegd krijgen wat beeldzorg eigenlijk inhoudt, wat je ermee kunt, wat het oplevert voor de teams en voor de cliënten. Inmiddels is dat laatste volgens Inge Nipshagen ruimschoots bewezen. Maar het is volgens de projectleider e-health nog steeds nodig om de wijkteams regelmatig op beeldzorg te attenderen. “In het werkoverleg moet beeldzorg standaard op de agenda staan. Hoe staat het ervoor, heb je cliënten die je beeldzorg kunt bieden, waarom doe je dit wel of niet? We besteden hier binnen de organisatie veel aandacht aan en proberen zo alle eventuele weerstanden weg te nemen.”
Nipshagen: “We hebben daarnaast in de afgelopen periode aan onze externe communicatie gewerkt. Zo hebben we deelgenomen aan een project in samenwerking met huisartsenpraktijken en ziekenhuizen om Covid-patiënten op afstand te begeleiden. Patiënten zullen sneller accepteren dat het om beeldzorg gaat wanneer dit hen tevoren duidelijk wordt gemaakt. Het helpt qua verwachtingsmanagement als zij daar al eens te horen krijgen dat het om zorg op afstand gaat, in plaats van (alleen maar) fysieke zorg.”
Binnen Marente is ook een e-health werkgroep opgericht die samenwerkt aan een soort digitale zorg databank. Nipshagen: “Wanneer de wijk een aanmelding van een nieuwe cliënt krijgt, kun je als wijkverpleegkundige zelf gaan kijken welke hulpmiddelen er in zijn of haar situatie mogelijk ingezet kunnen worden om de fysieke thuiszorg te beperken. Er veel verschillende digitale hulpmiddelen in de thuissituatie in te zetten waardoor mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Het is mooi om te merken dat de vraag naar slimme oplossingen bij onze wijkteams stijgt. We krijgen regelmatig de wens voor of een vraag over bepaalde zorgtechnologie.”
Wijkteams enthousiasmeren
In de beginperiode van beeldzorg bij Marente was er duidelijk weinig animo bij de cliënten, vertelt Nijboer. “Of het desbetreffende wijkteam van deze cliënt overtuigd was van beeldzorg was daar van grote invloed op. Als zij het niet met enthousiasme en overtuiging konden uitleggen, dan bleef het allemaal maar eng en ingewikkeld. Binnen de wijkteams bestond de verwachting dat zo’n iPad écht niet zou aanslaan bij deze doelgroep.”
“Soms reageerden mantelzorgers nog stelliger dan cliënten”, gaat Nipshagen verder. “Dan zei een familielid: ‘Bij mijn moeder komt geen computer in huis!’. Mede door Covid raakten veel cliënten in een korte tijd gewend aan beeldbellen in de privé sfeer, met hun kinderen of kleinkinderen bijvoorbeeld. Langzaamaan werd het ook steeds normaler om zorg op afstand te krijgen. Men spreekt de huisarts telefonisch, of doet het consult met de medisch specialist in het ziekenhuis op afstand. Je ziet dat we in de afgelopen twee jaar hebben geleerd dat we niet altijd in dezelfde ruimte hoeven te zitten om goede zorg te leveren en of een goed gesprek te voeren.”
Mag ik die pen even van u?
Nijboer: “Wijkteams werken samen in hetzelfde dossier waar ook de rapportages van het beeldzorgteam in worden bijgehouden. Daarin konden ze zelf lezen dat die zorg op afstand eigenlijk heel goed verliep. Zo groeide het vertrouwen dat deze vorm van zorg ook goed is.”
Wat daarnaast helpt bij het accepteren en met name enthousiasmeren, is het delen van ervaren en anekdotes, vertelt Nijboer. 'Cliënten geven bijvoorbeeld aan dat het waardevol is dat het gesprek met een beeldzorg medewerker een andere vorm heeft dan een gesprek met een thuiszorgmedewerker. De thuiszorgmedewerker is doorgaans met allerlei dingen bezig in huis en voert ondertussen met jou een gesprek. Een beeldzorg medewerker voert alleen met jou een gesprek en is niet ondertussen bezig met jouw kousen aandoen of medicatie voorbereiden. Dat maakt een verschil. We hoorden het verhaal van een cliënt die tijdens het beeldbellen vroeg: ‘Wil je me even die pen aangeven?’. De pen lag op het bureau van de beeldzorg medewerker, dus zo ‘dichtbij’ had dat gesprek blijkbaar gevoeld.”
Nijboer: “Ook een mooie anekdote is de cliënt die bij het opnemen zei: oh wacht even en vervolgens in beeld verscheen met een mondkapje op. ‘Ik ben niet echt bij u’, had de beeldzorg medewerker moet uitleggen, maar zo had deze cliënt dat dus wel gevoeld.”
Welke tip of advies zouden de twee zorgprofessionals mee willen geven aan andere organisaties?
- Stel een centraal werkend beeldzorgteam in. Wij zijn ervan overtuigd dat dit organisaties de beste kans van slagen geeft. Inmiddels ondersteunen wij door middel van presentaties en voorlichtingen andere organisaties die aan het stoeien zijn met het inrichten van hun beeldzorg.
- Durf op te schalen, ook als je het nog niet direct terugziet. Wij begonnen met één medewerker die vijf ochtenden per week beeldzorg bood. Er kwam toen een tweede medewerker bij, dat gaf wat lucht en ook de mogelijkheid om ‘s avonds een uurtje open te gaan. Toen ook dat liep hebben we besloten om direct de sprong te wagen en te investeren in het uitbreiden van ons team, ook al matchte de bezetting op dat moment nog niet met de cliënt-vraag. Het risico van keer op keer ‘nee’ moeten zeggen omdat je het nog niet aan kan, is te groot. Dan zal men niet snel terugkomen. Je moet een team neerzetten en 7 dagen in de week van 8 tot 11 open zijn, dan ga je succes genereren.
- Wij werken met aandachtsvelders beeldzorg in het wijkteam. Binnen het wijkteam hebben we minimaal één aanjager, iemand die in deze zorg gelooft en dit wil uitdragen. Zij helpen de rest van de collega’s om beeldzorg op het vizier te houden stimuleren de inzet hiervan. Deze aanjagers zijn ook het aanspreekpunt van het beeldzorgteam. Hoe gaat het in de wijk, bij welke cliënten lukt het wel en niet, waar lopen medewerkers tegenaan etc.? We komen periodiek samen met deze groep medewerkers, zodat we een sluitende cirkel van input en output krijgen en goed kunnen bijsturen en actie ondernemen als dat nodig is.