Longarts Arnoud Aldenkamp (op de foto hieronder) en verpleegkundig specialist Walter van Litsenburg blikken terug.
De eerste patiënten met COPD werden halverwege 2022 opgenomen in het thuismonitoringsprogramma, waarbij verpleegkundigen de gezondheid op afstand monitoren. Patiënten vullen regelmatig vragenlijsten in. Bij afwijkende resultaten neemt het ziekenhuis contact op om, indien nodig, een behandeling aan te passen of de oorzaak van de afwijking te onderzoeken.
Uit de cijfers over de eerste anderhalf jaar blijkt onder meer dat het aantal consulten per patiënt zoals verwacht is afgenomen. Aldenkamp: “Sommige patiënten zie ik nu pas weer voor het eerst nadat ze met het thuismonitoringsprogramma begonnen zijn. Sommigen hebben tussendoor nog met regelmaat contact gehad met onze monitoringsverpleegkundigen of met longverpleegkundigen, sommigen hebben een stabiel ziektebeeld en daar heb ik helemaal niets van gehoord, terwijl ik ze anders toch twee of drie keer ter controle had gezien.”
Veilig gevoel
.png)
Wat Aldenkamp nu van die patiënten hoort is dat ze tevreden zijn over deze nieuwe aanpak. “Het overgrote deel is erg positief. Ze voelen zich goed in de gaten gehouden en dat geeft ze een veiliger gevoel. Ondanks dat ik ze als arts minder zie.”
Van Litsenburg: “COPD-patiënten die met thuismonitoren beginnen krijgen de eerste twaalf weken elke week een vragenlijst. Daarna wordt dat minder. Een kleine groep geeft aan dat ze in die eerste periode meer met hun ziekte bezig zijn. Als die voorbij is, zie je ook dat zij het prettiger gaan vinden.”
Laagdrempelig vragen stellen
Vooral laagdrempelig vragen kunnen stellen blijkt volgens Van Litsenburg en Aldenkamp een winstpunt voor patiënten. “Vragen stellen kan via de app. We bellen dezelfde dag terug, meestal al in hetzelfde dagdeel”, zegt Van Litsenburg.
Aldenkamp: “Een deel van het verlenen van zorg is het beantwoorden van vragen. Dat is echt veranderd. Patiënten willen steeds meer weten, maar vinden nu ook hun weg in de app, via e-consulten of telefonisch via het monitoringscentrum. Daardoor krijg ik veel minder vaak eenvoudige vragen tijdens de polibezoeken. Die gaan inmiddels bijna allemaal via een andere weg.”
Behalve minder bezoeken aan de polikliniek, blijkt uit de cijfers dat het aantal opnamedagen onder deze groep patiënten de afgelopen anderhalf jaar naar beneden is gegaan en dat er minder COPD-patiënten op de spoedeisende hulp terecht zijn gekomen. De patiënten die er wél waren, waren in minder slechte toestand omdat de signalen van achteruitgang eerder werden opgepikt.
Ruimte voor spoed
Met de thuismonitoringsprogramma’s, vanuit het project Zorg bij Jou, moet de zorg in de toekomst toegankelijk blijven. Thuis als het kan, in het ziekenhuis als dat nodig is. Aldenkamp: “Deze aanpak zorgt er nu wel voor dat we meer patiënten kunnen zien, met hetzelfde aantal medewerkers. Desondanks blijft de zorgvraag hoog. En we plannen uiteraard ruimte in voor eventuele spoedgevallen. We beloofden bij de start van het project dat er ruimte is voor spoed en die belofte maken we waar.”
COPD was in 2022 de eerste aandoening waarbij thuismonitoring mogelijk was. Inmiddels zijn dat er bijna tien en het aantal aandoeningen waarbij dat kan, gaat nog groeien. Van Litsenburg: “Een halfjaar geleden zijn we gestart met het monitoren op afstand van astmapatiënten. Daarbij zie je vergelijkbare resultaten. Nu deze allebei zo goed lopen, zie je ook dat de overtuiging er bij alle artsen en verpleegkundigen is om dit verder uit te bouwen. Dit is een vorm om de zorg toekomstbestendiger te maken.”
Op dit moment ontvangen in de Santeon ziekenhuizen ruim 4.500 COPD-patiënten thuismonitoring, via de producten en diensten van Zorg bij jou. Hierbij begeleiden en monitoren we patiënten met behulp van online vragenlijsten. Via een app worden de antwoorden op de vragenlijsten aan verpleegkundigen van een medisch service centrum (MSC) doorgegeven. Met thuismonitoren willen we zorg in de toekomst voor iedereen toegankelijk houden.

Dit artikel is overgenomen van de website van het Catharina Ziekenhuis